iii) op een zo rationeel mogelijke wijze gebruik maken van de natuurlijke hulpbronnen ( water, grond en lucht) en de agrarische inputs (energie, fytosanitaire middelen, voedermiddelen);
iii) die natürlichen Ressourcen ( Wasser, Boden, Luft) sowie die landwirtschaftlichen Produktionsmittel (Energie, Pflanzenschutzmittel, Nährstoffe) möglichst rationell nutzen ;