Traduction de «inrichtende macht onvoldoende » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

inrichtende macht
Organisationsträger

Inrichtende macht (élément) | Schoolbestuur (élément)
Schulträger (élément)

inrichtende macht | organiserend bestuur
Organisationsträger

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

In afwijking van artikel 5.15, § 1, lid 1, 5°, kan de inrichtende macht tussen een kandidaat die bij zijn laatste beoordelingsstaat resp. beide laatste evaluatieverslagen de vermelding « onvoldoende » heeft gekregen, en een andere kandidaat kiezen, ongeacht deze houder is of niet van het vereiste bekwaamheidsbewijs.
In Abweichung von Artikel 5.15 § 1 Absatz 1 Nummer 5 kann der Schulträger zwischen einem Bewerber wählen, der im letzten Beurteilungsbericht den Vermerk « ungenügend » erhalten hat beziehungsweise in den beiden letzten Bewertungsberichten den Vermerk « ungenügend » erhalten hat, und einem anderen Bewerber; dies geschieht unabhängig davon, ob letzterer Bewerber den erforderlichen Befähigungsnachweis besitzt oder nicht.

§ 3 - In afwijking van artikel 12, lid 1, 5°, kan de inrichtende macht tussen een kandidaat die bij zijn laatste beoordelingsstaat resp. beide laatste evaluatieverslagen de vermelding « onvoldoende » heeft gekregen, en een andere kandidaat kiezen, ongeacht deze houder is of niet van het vereiste bekwaamheidsbewijs.
§ 3 - In Abweichung von Artikel 12 Absatz 1 Nummer 5 kann der Schulträger zwischen einem Bewerber wählen, der im letzten Beurteilungsbericht den Vermerk « ungenügend » erhalten hat beziehungsweise in den beiden letzten Bewertungsberichten den Vermerk « ungenügend » erhalten hat, und einem anderen Bewerber; dies geschieht unabhängig davon, ob letzterer Bewerber den erforderlichen Befähigungsnachweis besitzt oder nicht.

§ 3 - In afwijking van artikel 16, lid 1, 5°, kan de inrichtende macht tussen een kandidaat die bij zijn laatste beoordelingsstaat resp. beide laatste evaluatieverslagen de vermelding « onvoldoende » heeft gekregen, en een andere kandidaat kiezen, ongeacht deze houder is of niet van het vereiste bekwaamheidsbewijs.
§ 3 - In Abweichung von Artikel 16 Absatz 1 Nummer 5 kann der Schulträger zwischen einem Bewerber wählen, der im letzten Beurteilungsbericht den Vermerk « ungenügend » erhalten hat beziehungsweise in den beiden letzten Bewertungsberichten den Vermerk « ungenügend » erhalten hat, und einem anderen Bewerber; dies geschieht unabhängig davon, ob letzterer Bewerber den erforderlichen Befähigungsnachweis besitzt oder nicht.

§ 3 - In afwijking van artikel 4, § 1, lid 1, 5°, kan de inrichtende macht tussen een kandidaat die bij zijn laatste beoordelingsstaat resp. beide laatste evaluatieverslagen de vermelding « onvoldoende » heeft gekregen, en een andere kandidaat kiezen, ongeacht deze houder is of niet van het vereiste bekwaamheidsbewijs.
§ 3 - In Abweichung von Artikel 4 § 1 Absatz 1 Nummer 5 kann der Schulträger zwischen einem Bewerber wählen, der im letzten Beurteilungsbericht den Vermerk « ungenügend » erhalten hat beziehungsweise in den beiden letzten Bewertungsberichten den Vermerk « ungenügend » erhalten hat, und einem anderen Bewerber; dies geschieht unabhängig davon, ob letzterer Bewerber den erforderlichen Befähigungsnachweis besitzt oder nicht.

Het blijkt echter dat de omschrijving van de basisvaardigheden in de bijlagen I tot VIII van het bestreden decreet van 26 april 1999, met inbegrip van die van de « mentale processen », van de « manieren van leren » en van de gedragingen inzake « relationele houdingen » die met die vaardigheden zijn verbonden, zo omvangrijk en gedetailleerd is dat in redelijkheid niet kan worden aangehouden dat het om een « basisreferentiesysteem » gaat; de « bevestiging » van de basisvaardigheden bij de bestreden bepalingen van het decreet van 26 april 1999 en de bijlagen ervan, laat voor een inrichtende macht onvoldoende ruimte om haar pedagogisch project te verwezenlijken, doordat die basisvaardigheden op een te bindende wijze onderwijsmethoden preciseren.
Es stellt sich jedoch heraus, dass die Beschreibung des Bezugssystems für die Grundfertigkeiten in den Anhängen I bis VIII des angefochtenen Dekrets vom 26. April 1999, einschliesslich derjenigen der mit diesen Grundfertigkeiten zusammenhängenden « mentalen Prozesse », « Arten, zu lernen » und Haltungen in bezug auf « Beziehungsverhalten », derart umfangreich und ausführlich ist, dass es vernünftigerweise nicht als « Basisbezugssystem » angesehen werden kann; indem die « Bestätigung » des Bezugssystems für die Grundfertigkeiten durch die angefochtenen Bestimmungen des Dekrets vom 26. April 1999 und seiner Anhänge auf eine zu verbindliche Weise Unterrichtsmethoden präzisiert, lässt sie den Schulträgern keinen ausreichenden Spielraum, um ihr eigenes pädagogisches Projekt zu verwirklichen.