Het in het geding zijnde artikel 60, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten legt evenwel, door impliciet te verwijzen naar de wet van 19 juli 1991, als een bijzondere voorwaarde voor de toepassing ervan, de verplichte inschrijving op binnen drie jaar na het verlijden van de notariële akte van verkrijging van het onroerend goed.
Indem im fraglichen Artikel 60 Absatz 2 des Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches implizit auf das Gesetz vom 19. Juli 1991 verwiesen wird, wird darin jedoch als eine besondere Bedingung für dessen Anwendung die pflichtmäßige Eintragung innerhalb von drei Jahren nach der Errichtung der notariellen Urkunde über den Erwerb des unbeweglichen Gutes auferlegt.