2. Wanneer de bevoegde instanties van een Lid-Staat kennis krijgen van een inbreuk op deze verordening die aan een vervoerondernemer van een andere Lid-Staat toe te schrijven is, geeft de Lid-Staat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze door aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat van vestiging van de vervoerondernemer en kan hij de bevoegde instanties van de Lid-Staat van vestiging verzoeken overeenkomstig deze verordening sancties op te leggen.
(2) Erhalten die zuständigen Behörden eines Mitgliedstaats davon Kenntnis, daß eine Zuwiderhandlung gegen diese Verordnung von einem Transportunternehmer eines anderen Mitgliedstaats begangen wurde, so unterrichtet der Mitgliedstaat, in dessen Hoheitsgebiet die Zuwiderhandlung festgestellt worden ist, hiervon die zuständigen Behörden des Niederlassungsmitgliedstaats, und er kann die zuständigen Behörden des Niederlassungsmitgliedstaats ersuchen, die Zuwiderhandlung gemäß dieser Verordnung zu ahnden.