1. Om met het oog op de toepassing van artikel 36, lid 1, onder i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 te beoordelen of een instelling meer dan 10 % van de door een entiteit uit de financiële sector uitgegeven tier 1-kernkapitaalinstrumenten bezit, berekent de instelling overeenkomstig artikel 43, onder a), van genoemde verordening de som van de bedragen van haar bruto lange posities in de vorm van direct en indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van de in artikel 15 bis, lid 1, onder d) tot en met h), van deze verordening bedoelde entiteit uit de financiële sector.
(1) Für die Zwecke von Artikel 36 Absatz 1 Buchstabe i der Verordnung (EU) Nr. 575/2013 addieren die Institute die Beträge ihrer Bruttokaufpositionen in direkten Positionen sowie ihre indirekten Positionen in Instrumenten des harten Kernkapitals von in Artikel 15a Absatz 1 Buchstaben d bis h genannten Unternehmen der Finanzbranche, um gemäß Artikel 43 Buchstabe a jener Verordnung zu ermitteln, ob sich mehr als 10 % der vom betreffenden Unternehmen der Finanzbranche ausgegebenen Instrumente des harten Kernkapitals im Eigentum des Instituts befinden.