8. herhaalt dat de Europese Unie vaak wordt beschouwd als een eenheid door de burgers, die niet worden geacht de institutio
nele verschillen te kennen en dat dus het communicatiebeleid van elke afzonderlijke instelling moet worden geïntegreerd in een gemeenschappelijke logica, met inachtneming van de bevoegdheden en de autonom
ie van elk van deze instellingen; herhaalt zijn verz
oek om in die zin jaarlijks, tijdens een plenaire verga
...[+++]dering, een groot interinstitutioneel debat te organiseren met het oog op een gemeenschappelijke verklaring inzake de doelstellingen en middelen van dit beleid;
8. bekräftigt, dass die Europäische Union von den Bürgern, von denen man nicht erwarten kann, dass sie die institutionellen Details kennen, oft als Einheit gesehen wird, und dass daher die Kommunikationspolitiken aller Institutionen in einen gemeinsamen Ansatz eingebunden werden müssen, und zwar unter Achtung der jeweiligen Zuständigkeiten und der jeweiligen Eigenständigkeit; wiederholt seine Aufforderung, jedes Jahr im Plenum eine große interinstitutionelle Debatte in diesem Sinne abzuhalten, um eine gemeinsame Erklärung über die Ziele und Mittel dieser Politik anzunehmen;