In een tweede middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, beweren de verzoekende partijen dat de bestreden ordonnantie de artikelen 35 en 39 van de Grondwet, de artikelen 6, § 1, IV, en 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zou schenden door een stelsel in te voeren waarbij de definitie en het beginsel van de zaakwaarneming, bedoeld in de artikelen 1372 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, substantieel worden gewijzigd.
In einem zweiten, hilfsweise angeführten Klagegrund machen die klagenden Parteien geltend, die angefochtene Ordonnanz verstosse gegen die Artikel 35 und 39 der Verfassung, die Artikel 6 § 1 IV und 10 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen sowie gegen Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen, indem sie ein System einführe, das die Definition und den Grundsatz der Sachverwaltung im Sinne der Artikel 1372 ff. des Zivilgesetzbuches auf wesentliche Weise änderten.