Zowel het in het geding zijnde artikel 4 als het in het geding zijnde artikel 26 vertalen hetzelfde beginsel van de voorrang van de familiale solidariteit op de collectieve solidariteit, overeenkomstig het « in essentie residuair » karakter (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1603/001, p. 13) van het recht op maatschappelijke integratie.
Sowohl der fragliche Artikel 4 als auch der fragliche Artikel 26 drücken den gleichen Grundsatz des Vorrangs der Solidarität der Familie vor der kollektiven Solidarität aus, und zwar gemäss der « im wesentlichen residualen » Beschaffenheit des Rechts auf soziale Eingliederung (Parl. Dok., Kammer, 2001-2002, DOC 50-1603/001, S. 13).