28. is er nog steeds van overtuigd dat een intern veiligheidsbeleid voor de Unie niet alleen wederzijds vertrouwen vereist, maar ook het formuleren van gemeenschappelijke doelstellingen, adequate middelen, een wetgevingskader en garanties voor de burgers; vanuit dit oogpunt bezien is het betreurenswaardig
28. bekräftigt seine Überzeugung, dass jede Sicherheitspolitik in der Union nicht nur gegenseitiges Vertrauen erfordert, sondern ebenfalls die Festlegung gemeinsamer Ziele und angemessener Ressourcen sowie eines Rechtsrahmens und Garantien für die Bürger; ist der Auffassung, dass es unter diesem Gesichtspunkt bedauerlich ist, dass es