(6 ter) Het internationale optreden van de Unie dient geleid te worden door en gericht te zijn op de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie, als verankerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten grondslag liggen en die zij wil bevorderen in de rest van de wereld, met name democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.
(6b) Die Union sollte sich bei ihrem Handeln auf internationaler Ebene von den Grundsätzen leiten lassen, die in Artikel 21 des Vertrags über die Europäische Union verankert sind und für ihre eigene Entstehung, Entwicklung und Erweiterung maßgebend waren und denen sie auch weltweit zu stärkerer Geltung verhelfen will: Demokratie, Rechtsstaatlichkeit, die universelle Gültigkeit und Unteilbarkeit der Menschenrechte und Grundfreiheiten, die Achtung der Menschenwürde, der Grundsatz der Gleichheit, der Solidarität und der Achtung der Grundsätze der Charta der Vereinten Nationen und des Völkerrechts.