5. dringt erop aan dat de interreligieuze dialoog wordt beschouwd als een onderdeel van de interculturele dialoog, een noodzakelijke voorwaarde voor vrede, en een essentieel hulpmiddel voor conflictbeheersing, met de nadruk op de waardigheid van het individu en het feit dat de mensenrechten in de hele wereld in ere gehouden moeten worden, met name de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en het recht op bescherming van religieuze minderheden;
5. fordert, den interreligiösen Dialog als einen Bestandteil des interkulturellen Dialogs, einer Vorbedingung für Frieden und ein wesentliches Instrument des Konfliktmanagements zu berücksichtigen, wobei der Schwerpunkt auf der Würde des Menschen und der Notwendigkeit liegen sollte, für die Achtung der Menschenrechte überall in der Welt unter besonderer Erwähnung des Rechts auf Gedanken- , Gewissens- und Religionsfreiheit und des Schutzes religiöser Minderheiten einzutreten;