Vertaling van "inzake benoemingen mogen " (Nederlands → Duits) :

Artikel 8 bevat bepalingen inzake de omzetting. Tevens wordt in dit artikel gesteld dat de lidstaten die al maatregelen hebben genomen om een evenwichtigere vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te waarborgen onder niet-uitvoerende bestuursleden van beursgenoteerde ondernemingen de toepassing van de in de richtlijn opgenomen procedurele voorschriften inzake benoemingen mogen opschorten, mits zij kunnen aantonen dat hun nationale maatregelen het halen van de doelstelling van 40% van het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk maken.
Artikel 8 betrifft die Umsetzung und besagt außerdem, dass diejenigen Mitgliedstaaten, die bereits Maßnahmen zur Gewährleistung eines ausgewogeneren Geschlechterverhältnisses unter den nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitgliedern ergriffen haben, die Verfahrensvorschriften für die Auswahl der nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitglieder aussetzen können, wenn sie nachweisen können, dass die Zielvorgabe von 40 % des unterrepräsentierten Geschlechts durch ihre eigenen nationalen Maßnahmen erreicht werden kann.

Onverminderd artikel 4, leden 6 en 7, mogen lidstaten die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al maatregelen hebben genomen om een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te waarborgen onder niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen, de toepassing van de in artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5 opgenomen procedurele voorschriften inzake benoemingen opschorten, mits kan worden aangetoond dat deze maatregelen het de leden van het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk maken om uiterlijk 1 januari 2020, of uiterlijk 1 januari 2018 in het geval van beursgenoteerde overheidsbedrijven, minstens 40% van de posities van niet-uitvoerend bestuurder in beursgenoteerde ondernemingen te bekleden.
Unbeschadet des Artikels 4 Absätze 6 und 7 bleibt es Mitgliedstaaten, die bereits vor Inkrafttreten dieser Richtlinie Maßnahmen zur Gewährleistung einer ausgewogeneren Vertretung von Frauen und Männern unter den nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitgliedern börsennotierter Gesellschaften ergriffen haben, anheimgestellt, die Anwendung der Verfahrensvorschriften des Artikels 4 Absätze 1, 3, 4 und 5 für die Auswahl der Direktoren auszusetzen, wenn sie nachweisen können, dass das unterrepräsentierte Geschlecht spätestens zum 1. Januar 2020 beziehungsweise bei öffentlichen Unternehmen zum 1. Januar 2018 mindestens 40 % der nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitglieder stellt, wenn diese Maßnahmen angewandt werden.

3. Onverminderd artikel 4, leden 6 en 7, mogen lidstaten die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al maatregelen hebben genomen om een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te waarborgen onder niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen, de toepassing van de in artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5 opgenomen procedurele voorschriften inzake benoemingen opschorten, mits kan worden aangetoond dat deze maatregelen het de leden van het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk maken om uiterlijk 1 januari 2020, of uiterlijk 1 januari 2018 in het geval van beursgenoteerde overheidsbedrijven, minstens 40% van de posities van niet-uitvoerend bestuurder in beursgenoteerde ondernemingen te bekleden.
3. Unbeschadet des Artikels 4 Absätze 6 und 7 bleibt es Mitgliedstaaten, die bereits vor Inkrafttreten dieser Richtlinie Maßnahmen zur Gewährleistung einer ausgewogeneren Vertretung von Frauen und Männern unter den nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitgliedern börsennotierter Gesellschaften ergriffen haben, anheimgestellt, die Anwendung der Verfahrensvorschriften des Artikels 4 Absätze 1, 3, 4 und 5 für die Auswahl der Direktoren auszusetzen, wenn sie nachweisen können, dass das unterrepräsentierte Geschlecht spätestens zum 1. Januar 2020 beziehungsweise bei öffentlichen Unternehmen zum 1. Januar 2018 mindestens 40 % der nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitglieder stellt, wenn diese Maßnahmen angewandt werden.

Onverminderd artikel 4, lid 6, mogen lidstaten die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al maatregelen hebben genomen om een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te waarborgen onder niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en grote openbare bedrijven of lidstaten waarin andere bv. zelfreguleringsmaatregelen bestaan om voor een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen onder niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen te zorgen, de toepassing van de in artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5, opgenomen procedurele voorschriften inzake benoemingen en de toepassing van artikel 5, lid 1, opschorten, mits een beoordeling door de Commissie uitwijst dat deze maatregelen het de leden van het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk maken om uiterlijk 1 januari 2020, of uiterlijk 1 januari 2018 in het geval van openbare bedrijven, minstens 40% of de in artikel 4, lid 7, bedoelde doelstelling van een derde van de posities van niet-uitvoerend bestuurder in beursgenoteerde ondernemingen te bekleden.
Unbeschadet des Artikels 4 Absatz 6 bleibt es Mitgliedstaaten, die bereits vor Inkrafttreten dieser Richtlinie Maßnahmen zur Gewährleistung einer ausgewogeneren Vertretung von Frauen und Männern unter den nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitgliedern börsennotierter Gesellschaften und großer öffentlicher Unternehmen ergriffen haben, oder Mitgliedstaaten, in denen andere Maßnahmen, z. B. Selbstregulierungsmaßnahmen, zur Sicherstellung einer ausgewogeneren Vertretung von Frauen und Männern unter den nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitgliedern börsennotierter Gesellschaften und großer öffentlicher Unternehmen ergriffen wurden, anheimgestellt, die Anwendung der Verfahrensvorschriften des Artikels 4 Absätze 1, 3, 4 und 5 für die Auswahl der Direktoren und die Anwendung des Artikels 5 Absatz 1 auszusetzen, wenn aus einer Bewertung der Kommission hervorgeht, dass das unterrepräsentierte Geschlecht spätestens zum 1. Januar 2020 beziehungsweise bei öffentlichen Unternehmen zum 1. Januar 2018 entweder mindestens 40 % der nicht geschäftsführenden Direktoren/Aufsichtsratsmitglieder stellt oder die in Artikel 4 Absatz 7 genannte Zielvorgabe von einem Drittel erfüllt wird, wenn diese Maßnahmen angewandt werden.

7. maakt zich zorgen over recente ontwikkelingen die de mediavrijheid en het mediapluralisme zouden kunnen ondermijnen; verzoekt de autoriteiten met klem al het nodige te doen om deze essentiële aspecten van een democratische samenleving te verdedigen en af te zien van pogingen om direct of indirect invloed uit te oefenen op de inhoud van de berichtgeving in de nationale media; onderstreept dat een herziening van de wetgeving inzake de mediasector dringend noodzakelijk is, en is daarom verheugd over een recent voorstel voor de invoering van een publiek omroepbestel in Oekraïne; is ingenomen met de publiek gedane toezegging van de Oekraïense autoriteiten dat het wettelijke kader dat voor de oprichting van een publieke omroep nodig is, aan het eind van het jaar voltooid is; betreurt dat twee onafhankelijke tv-stations, TVi en TV5, niet langer op een aantal van de door hen gebruikte frequenties mogen uitzenden; dringt er bij de autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat rechtszaken niet resulteren in de selectieve intrekking van uitzendfrequenties en alle besluiten of benoemingen die tot belangenverstrengelingen zouden kunnen leiden, opnieuw tegen het licht te houden;
7. äußerst sich besorgt über die jüngsten Entwicklungen, durch die die Freiheit und der Pluralismus der Medien ausgehöhlt werden könnten; fordert die staatlichen Stellen auf, alle notwendigen Maßnahmen zu treffen, um diese Ecksteine einer demokratischen Gesellschaft zu schützen und jeden Versuch zu unterlassen, unmittelbar oder mittelbar den Inhalt der Berichterstattung in den nationalen Medien zu kontrollieren; betont, wie dringend notwendig eine Reform des Medienrechts ist, und begrüßt deshalb den neuesten Vorschlag für einen öffentlich-rechtlichen Rundfunk in der Ukraine; begrüßt außerdem Zusicherungen seitens der zuständigen ukrainischen Stellen, dass der zur Einrichtung eines öffentlich-rechtlichen Rundfunks notwendige Rechtsrahmen bis zum Jahresende fertig gestellt sein wird; bedauert, dass zwei unabhängigen Fernsehsendern – TVi und TV5 – einige ihrer Sendefrequenzen entzogen wurden; fordert die staatlichen Stellen darüber hinaus auf, dafür zu sorgen, dass Gerichtsverfahren nicht dazu führen, dass Sendefrequenzen selektiv entzogen werden, und Entscheidungen oder Ernennungen zu überprüfen, die zu einem Interessenskonflikt führen könnten;