Vertaling van "inzake juridische politieke " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

Intergouvernementele Conferentie inzake de Politieke Unie
Regierungskonferenz über die Politische Union

Gedragscode inzake de politiek-militaire aspecten van veiligheid
Verhaltenskodex zu politisch-militärischen Aspekten der Sicherheit

Advies van de Commissie van 21 oktober 1990 betreffende het ontwerp voor de herziening van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap inzake de Politieke Unie
Stellungnahme der Kommission vom 21.Oktober 1990 zu dem Entwurf zur Änderung des Vertrags zur Gründung der Europäischen Wirtschaftsgemeinschaft im Zusammenhang mit der Politischen Union

Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten
Internationaler Pakt über bürgerliche und politische Rechte

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

11. verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid nauw toe te zien op de inspanningen van de regering van Myanmar inzake juridische, politieke en economische hervormingen, die voor het land noodzakelijk zijn op zijn pad naar democratie;
11. fordert die Vize-Präsidentin der Kommission und Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik auf, die Bemühungen der Regierung Birmas/Myanmars um Reformen in den Bereichen Recht, Politik und Wirtschaft, die für den Übergang Birmas/Myanmars zur Demokratie wichtig sind, aufmerksam zu verfolgen;

1. « Schendt artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat een gezamenlijk minnelijk akkoord van de bevoegde overheden van de Belgische en de Franse Staat dat met toepassing van artikel 24, § 2, van de Belgisch-Franse Overeenkomst van 10 maart 1964 tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen is gesloten in verband met een moeilijkheid of twijfel over de uitvoering van een bepaling die in die Overeenkomst voorkomt, een wet is, waardoor aan de rechterlijke macht elke jurisdictionele bevoegdheid tot interpretatie van de verdragstekst door de nationale overheden wordt ontzegd, artikel 170 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 145 van de Grondwet, dat elk geschil over politieke rechten voorbehoudt aan de hoven en rechtbanken ?
1. « Verstößt Artikel 608 des Gerichtsgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass eine gemeinsame gütliche Einigung der zuständigen Behörden des belgischen und des französischen Staates, die in Anwendung von Artikel 24 § 2 des Abkommens vom 10. März 1964 zwischen Belgien und Frankreich zur Vermeidung der Doppelbesteuerung und zur Regelung der Rechts- und Amtshilfe auf dem Gebiet der Steuern vom Einkommen, in Bezug auf eine Schwierigkeit oder einen Zweifel hinsichtlich der Ausführung einer Bestimmung dieses Abkommens erzielt wurde, ein Gesetz ist, wobei der rechtsprechenden Gewalt jede Rechtsprechungsbefugnis zur Auslegung des Vertragstextes durch die nationalen Behörden versagt wird, gegen Artikel 170 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 145, der alle Streitfälle über politische Rechte den Gerichtshöfen und Gerichten vorbehält?

1. « Schendt artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat een gezamenlijk minnelijk akkoord van de bevoegde overheden van de Belgische en de Franse Staat dat met toepassing van artikel 24, § 2, van de Belgisch-Franse Overeenkomst van 10 maart 1964 tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen is gesloten in verband met een moeilijkheid of twijfel over de uitvoering van een bepaling die in die Overeenkomst voorkomt, een wet is, waardoor aan de rechterlijke macht elke jurisdictionele bevoegdheid tot interpretatie van de verdragstekst door de nationale overheden wordt ontzegd, artikel 170 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 145 van de Grondwet, dat elk geschil over politieke rechten voorbehoudt aan de hoven en rechtbanken ?
1. « Verstößt Artikel 608 des Gerichtsgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass eine gemeinsame gütliche Einigung der zuständigen Behörden des belgischen und des französischen Staates, die in Anwendung von Artikel 24 Absatz 2 des Abkommens vom 10. März 1964 zwischen Belgien und Frankreich zur Vermeidung der Doppelbesteuerung und zur Regelung der Rechts- und Amtshilfe auf dem Gebiet der Steuern vom Einkommen, in Bezug auf eine Schwierigkeit oder einen Zweifel hinsichtlich der Ausführung einer Bestimmung dieses Abkommens erzielt wurde, ein Gesetz ist, wobei der rechtsprechenden Gewalt jede Rechtsprechungsbefugnis zur Auslegung des Vertragstextes durch die nationalen Behörden versagt wird, gegen Artikel 170 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 145, der alle Streitfälle über politische Rechte den Gerichtshöfen und Gerichten vorbehält?

45. spreekt zijn bezorgdheid uit over de gevolgen van de bepaling van de vierde wijziging inzake het verbod op politieke reclame in de commerciële media, aanzien het officiële doel van deze bepaling weliswaar is om de kosten van de politieke campagnes te verlagen en gelijke kansen voor de partijen te creëren, maar de bepaling in feite een bedreiging vormt voor een evenwichtige informatievoorziening; neemt kennis van het overleg dat de Hongaarse regering met de Europese Commissie voert over de regels inzake politieke reclame; wijst erop dat ook andere Europese landen beperkingen op dit gebied kennen; wijst op het advies van de Commissie van Venetië over de vierde wijziging van de Hongaarse Basiswet (Nr. CDL-AD(2013)012), waarin wordt gesteld: "beperkingen voor politieke reclame moeten worden beschouwd tegen de juridische achtergrond van de betreffende lidstaat" en "het verbod op politieke reclame in de commerciële mediadiensten, die in Hongarije meer worden gebruikt dan publieke omroepdiensten, berooft de oppositiepartijen van een belangrijke mogelijkheid om hun standpunten doeltreffend te uiten en daarmee een tegenwicht te vormen voor de dominante positie van de regering in de media";
45. äußert Bedenken über die Auswirkungen der Bestimmung der Vierten Grundgesetzänderung, die seither politische Werbung in den kommerziellen Medien untersagt, da diese die Bereitstellung ausgewogener Informationen gefährdet, obwohl das erklärte Ziel dieser Bestimmung darin besteht, die Kosten politischer Kampagnen zu verringern und Chancengleichheit für die Parteien zu schaffen; nimmt zur Kenntnis, dass die ungarische Regierung mit der Europäischen Kommission hinsichtlich der Regelungen über politische Werbung Gespräche führt; nimmt zur Kenntnis, dass Beschränkungen auch in anderen europäischen Staaten existieren; nimmt die Stellungnahme der Venedig-Kommission zur Vierten Änderung des Grundgesetzes Ungarns (Nr. CDL-AD(2013)012) zur Kenntnis, in der er heißt, dass „Beschränkungen der politischen Werbung unter Berücksichtigung des Rechtsrahmens des betreffenden Mitgliedstaats gesehen werden“ müssen und dass „das Verbot der politischen Werbung in kommerziellen Medien, die in Ungarn weiter verbreitet sind als öffentlich-rechtliche Medien der Opposition eine wichtige Möglichkeit nehmen wird, ihre Ansichten wirksam zu senden und somit die vorherrschende Position der Regierung in der Medienberichterstattung auszugleichen“;

2. « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek een regel van de artikelen van titel II ' De Belgen en hun rechten ' van de Grondwet, en meer bepaald het gelijkheidsbeginsel, het recht op toegang tot de rechter, het recht op juridische bijstand en het recht op een eerlijk proces (artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 13 van de Grondwet, artikel 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, te lezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten) doordat
2. « Verstösst Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches gegen eine Regel der Artikel von Titel II ' Die Belgier und ihre Rechte ' der Verfassung, und insbesondere gegen den Gleichheitsgrundsatz, das Recht auf gerichtliches Gehör, das Recht auf rechtlichen Beistand und das Recht auf ein faires Verfahren (Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 13 der Verfassung, Artikel 23 Absatz 3 Nr. 2 der Verfassung, in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte), indem

15. stelt vast dat traditionele kennis steeds breder erkend wordt als een waardevol bezit van zowel ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden, omdat zo'n 80% van de wereldbevolking afhankelijk is van producten en diensten die ontleend zijn aan vernieuwingen en praktijken van traditionele kennis om in hun dagelijkse voedsel- en gezondheidsbehoeften te voorzien, en dat dit in India voor maar liefst 441 etnische gemeenschappen geldt; wijst op de ingewikkelde juridische, politieke en maatschappelijke verbanden tussen intellectuele-eigendomsrechten en de instandhouding van biodiversiteit en genetische hulpbronnen; verzoekt de EU en India samen te zoeken naar een redelijke oplossing voor de harmonisatie van TRIPS met de doelstellingen van het Verdrag inzake biologische diversiteit;
15. stellt fest, dass überliefertes Wissen mehr und mehr als wertvolles Kapital sowohl für Industrieländer als auch für Entwicklungs- und Schwellenländer betrachtet wird, zumal 80 % der Weltbevölkerung – davon nicht weniger als 441 ethnische Gemeinschaften in Indien – zur Bestreitung ihrer täglichen Bedürfnisse in Bezug auf Nahrungsmittel und Gesundheit von Erzeugnissen und Dienstleistungen abhängen, die aus der Weiterentwicklung und praktischen Anwendung überlieferten Wissens herrühren; betont das komplizierte rechtliche, politische und gesellschaftliche Verhältnis zwischen den Rechten am geistigen Eigentum und der Erhaltung der biologischen Vielfalt und der genetischen Ressourcen; fordert die Europäische Union und Indien auf, bei der Suche nach einer tragfähigen Lösung zusammenzuarbeiten, um das TRIPS-Übereinkommen mit den Zielen des Übereinkommens von Rio über die biologische Vielfalt in Einklang zu bringen;

4. benadrukt dat het noodzakelijk is dat via de regelingen inzake de financiering van politieke partijen op Europees niveau een echt Europees statuut voor partijen wordt bereikt, dat de rechten en plichten van de partijen bepaalt en hen de mogelijkheid biedt om het statuut van rechtspersoon te verwerven, dat op het communautair recht berust en in de EU-lidstaten effect sorteert; verzoekt zijn Commissie constitutionele zaken de kwestie van een Europees statuut voor Europese politieke partijen te beschouwen uit juridisch en fiscaal oogpunt en specifieke voorstellen in die zin op te stellen;
4. betont die Notwendigkeit, über die Regelungen zur Finanzierung von politischen Parteien auf europäischerEbene hinaus zu einem echten europäischen Parteienstatut zu gelangen, das ihre Rechte undPflichten festlegt und ihnen die Möglichkeit gibt, eine auf dem Gemeinschaftsrecht basierende und in denMitgliedstaaten Wirkung entfaltende Rechtspersönlichkeit zu erlangen; ruft seinen Ausschuss für konstitutionelleFragen dazu auf, die Frage des europäischen Statuts der europäischen politischen Parteien ausrechtlicher und steuerlicher Sicht zu prüfen und diesbezüglich konkrete Vorschläge auszuarbeiten;

126. verzoekt alle staten praktische maatregelen te nemen om humanitaire hulpverleners en mensenrechtenactivisten te beschermen tegen iedere vorm van agressie en in voorkomende gevallen stappen te ondernemen om hiernaar op doeltreffende wijze een onderzoek in te stellen en de schuldigen te vervolgen; wijst nogmaals op de VN-Verklaring inzake mensenrechtenactivisten die op 9 december 1999 werd goedgekeurd en wijst er met nadruk op dat de EU-ambassades en -kantoren in derde landen de activiteiten van plaatselijke mensenrechtenorganisaties en activisten in het oog moeten houden en wanneer dit nodig is in actie moeten komen om hen te steunen en te beschermen; moedigt de EU aan de NGO's die zich met niet-gewelddadige middelen inzetten voor de bescherming van mensenrechtenactivisten in andere landen juridisch, politiek en financieel te steunen;
126. fordert alle Staaten auf, praktische Schritte zu unternehmen, um die Mitarbeiter humanitärer Hilfsorganisationen und Menschenrechtsaktivisten gegen jede Art von Angriffen zu schützen und im Fall solcher Vorfälle die erforderlichen Schritte zu unternehmen, um sie wirksam zu untersuchen und die Schuldigen zu verfolgen; verweist auf die am 9. Dezember 1999 angenommene UN-Erklärung über die Menschenrechtsverteidiger und betont, dass diplomatische Vertretungen und Dienststellen der Europäischen Union in Drittländern die Tätigkeiten lokaler Menschenrechtsorganisationen und -verteidiger überwachen und gegebenenfalls zu deren Unterstützung und Schutz eingreifen sollten; ermutigt die Europäische Union, jene NRO rechtlich, politisch und finanziell zu unterstützen, die sich gewaltfrei für den Schutz von Menschenrechtsverteidigern in anderen Ländern einsetzen;