In het eerste onderdeel van haar middel verwijt de verzoekende partij de wetgever aan de provinciegouverneur een te grote beoordelingsruimte te hebben toegekend en de gemeenten derhalve de fundamentele waarborg inzake wettigheid vervat in artikel 162 van de Grondwet te hebben ontzegd.
Im ersten Teil ihres Klagegrunds bemängelt die klagende Partei, dass der Gesetzgeber dem Provinzgouverneur einen zu großen Ermessensspielraum gewährt und somit den Gemeinden die fundamentale Legalitätsgarantie, die in Artikel 162 der Verfassung enthalten sei, entzogen habe.