Tot en met 2006 mogen de lidstaten deze aanvullingen voor 40% financieren uit hun middelen voor plattelandsontwikkeling. Ook daarna, dus vanaf 2007, mogen zij de directe betalingen van de EU blijven aanvullen tot een niveau dat maximaal 30% hoger is dan het overgangsniveau in het betrokken jaar, maar dan moet deze aanvulling volledig uit nationale middelen worden gefinancierd.
Bis 2006 kann das Top-up bis zur Höhe von 40% aus ländlichen Entwicklungsgeldern finanziert werden. Von 2007 an dürfen die neuen Mitgliedstaaten das im jeweiligen Jahr geltende Übergangsniveau der EU-Direktzahlungen ebenfalls um bis zu 30 % aufstocken, jedoch ausschließlich aus einzelstaatlichen Mitteln.