Traduction de «jaar oud wegens » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

één jaar oude zaailing
Jährling

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Voor de toepassing van artikel [84, § 1, 11°,] van dit Wetboek worden beschouwd als merkwaardige bomen : 1° de merkwaardige bomen wegens hun esthetische of landschapachtige waarde, namelijk de alleenstaande hoogstammige bomen of struiken die ten minste dertig jaar oud zijn in de open ruimten en de hoek- en grensbomen; 2° de bomen die voorwerp zijn van een studie of van een geschrift en waarvan melding is gemaakt bij wege van een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; 3° de in het boek van Jean Chalon, getiteld ' 1134 arbres remarquables de la Belgique ' (Namen, 1902) ingeschreven bomen en waarvan melding is gemaakt bij wege van een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; 4° de in het boek van het Bestuur van Waters en Bossen, getiteld ' Arbres remarquables de la Belgique ' (Brussel, 1978) ingeschreven bomen en waarvan melding is gemaakt bij wege van een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; 5° de bomen die gerangschikt zijn of het voorwerp zijn van een rangschikkingsprocedure, overeenkomstig de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, gewijzigd door het decreet van 28 juni 1976 van de Raad van de Franse Gemeenschap; 6° de bomen die afzonderlijk of in groep zijn opgenomen in de lijsten welke jaarlijks worden opgemaakt door de gemeenten op initiatief van de gemachtigde ambtenaren.
Für die Anwendung von Artikel [84 § 1 Nr. 11] des vorliegenden Gesetzbuches gelten als bemerkenswerte Bäume: 1° die aufgrund ihres ästhetischen oder landschaftlichen Wertes bemerkenswerten Bäume, nl. die mindestens dreißigjährigen hochstämmigen Solitäre oder Sträucher und die Eck- oder Grenzbäume; 2° die Bäume, die zum Gegenstand einer Studie oder eines schriftlichen Werkes gemacht wurden und worüber eine Bekanntmachung im Belgischen Staatsblatt erfolgt; 3° die im Werk von Jean Chalon mit dem Titel ' 1134 arbres remarquables de la Belgique ' (Namür, 1902) aufgelisteten Bäume, worüber eine Bekanntmachung im Belgischen Staatsblatt erfolgt; 4° die im Werk der Forstverwaltung mit dem Titel ' Arbres remarquables de la Belgique ' (Brüssel, 1978) aufgelisteten Bäume, worüber eine Bekanntmachung im Belgischen Staatsblatt erfolgt; 5° die gemäß dem durch Dekret des Rates der Französischen Gemeinschaft vom 28. Juni 1976 abgeänderten Denkmalschutzgesetz vom 7. August 1931 sichergestellten oder einem Sicherstellungsverfahren unterzogenen Bäume; 6° die einzeln oder gruppenweise angeführten Bäume, in den jährlich durch die Gemeinden auf Betreiben der beauftragten Beamten aufgestellten Listen.

A. overwegende dat de rechtbank onder de leiding van rechter Hatim Abdurrahman Mohamed Hasan op 13 februari 2007 Mw. Sadia Idries Fadul (22 jaar oud en lid van de Tama-stam, Darfur) en op 6 maart 2007 Mw. Amouna Abdallah Daldoum (23 jaar oud) wegens overspel tot de dood door steniging veroordeelde,
A. in der Erwägung, dass das Gericht unter dem Vorsitz des Richters Hatim Abdurrahman Mohamed Hasan die beiden Frauen Amouna Abdallah Daldoum (23 Jahre alt) und Sadia Idries Fadul (22 Jahre vom Stamm der Tama, Darfur) am 6. März 2007 bzw. 13. Februar 2007 wegen Ehebruchs zum Tod durch Steinigung verurteilt hat,

E. overwegende dat de strafrechtbank van Nyala in Zuid-Darfur op 3 mei 2007 de heer Abdelrham Zakaria Mohamed en de heer Ahmed Abdullah Suleiman, beiden 16 jaar oud, wegens moord, het opzettelijk toebrengen van letsel,en roof tot de dood door de strop veroordeelde,
E. in der Erwägung, dass der Strafgerichtshof von Nyala in Süd-Darfur am 3. Mai 2007 die 16-jährigen Burschen Abdelrahman Zakaria Mohamed und Ahmed Abdullah Suleiman unter der Anklage des Mordes, der vorsätzlichen Körperverletzung und des Raubs zum Tod durch den Strang verurteilt hat,

E. overwegende dat het Strafhof van Nyala in Zuid-Darfur op 3 mei 2007 de heer Zakaria Mohamed en de heer Ahmed Abdullah Suleiman, beiden 16 jaar oud, wegens moord en roof tot de dood door de strop veroordeelde,
E. in der Erwägung, dass der Strafgerichtshof von Nyala in Süd-Darfur am 3. Mai die jeweils 16-jährigen Zakaria Mohamed und Ahmed Abdullah Suleiman unter der Anklage des Mordes und Raubs zum Tod durch den Strang verurteilt hat,

A. overwegende dat een strafrechtbank in de provincie Managil (Gazira, centraal Soedan), onder de leiding van rechter Hatim Abdurrahman Mohamed Hasan op 13 februari 2007 Mw. Sadia Idriss Fadul (22 jaar oud en lid van de Fur-stam, Darfur) en op 6 maart 2007 Mw. Amouna Abdallah Daldoum (23 jaar oud en lid van de Tama-stam, Dafur) wegens overspel tot de dood door steniging veroordeelde,
A. in der Erwägung, dass ein Strafgericht in der Provinz Managil im Staat Gazirs im Zentralsudan unter dem Vorsitz des Richters Hatim Abdurrahman Mohamed Hasan die beiden Frauen Sadia Idriss Fadul (22 Jahre, aus der Volksgruppe der Fur aus Darfur) und Amouna Abdallah Daldoum (23 Jahre, aus der Volksgruppe der Tama aus Darfur) und am 13. Februar 2007 bzw. 6. März 2007 wegen Ehebruchs zum Tod durch Steinigung verurteilt hat,

Geen enkele wetsbepaling kent het recht toe aan de persoon die zich benadeeld acht door daden die volgens hem een overtreding zijn van de bepalingen van de wetten en verordeningen betreffende het wegverkeer, om een minderjarige die meer dan 16 jaar en minder dan volle 18 jaar oud was op het ogenblik van de feiten, rechtstreeks voor de bevoegde gerechten te dagvaarden wegens overtreding van de voormelde bepalingen.
Keine einzige Gesetzesbestimmung räumt der Person, die sich durch - ihrer Meinung nach einen Verstoss gegen die Bestimmungen der Gesetze und Verordnungen über den Strassenverkehr darstellende - Taten benachteiligt fühlt, das Recht ein, einen zum Tatzeitpunkt Minderjährigen im Alter von über 16 und unter 18 Jahren wegen Verstosses gegen die obengenannten Bestimmungen direkt vor die zuständigen Gerichte zu laden.

Artikel 36bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het bepaalt dat enkel het openbaar ministerie en niet de burgerlijke partij een persoon die op het ogenblik van de feiten meer dan 16 jaar en minder dan 18 jaar oud was, rechtstreeks kan dagvaarden voor de bevoegde rechter wegens overtreding van de in dat artikel vermelde bepalingen.
Artikel 36bis des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insoweit er bestimmt, dass nur die Staatsanwaltschaft und nicht die Zivilpartei eine Person, die zum Tatzeitpunkt älter als 16 und jünger als 18 Jahre war, wegen Verstosses gegen die in diesem Artikel angegebenen Bestimmungen unmittelbar vor den zuständigen Richter verklagen kann.

6° gehandicapte persoon : gehandicapte persoon in de zin van artikel 2 van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, die 18 jaar oud is en die op grond van een beslissing van het Agentschap bedoeld in artikel 21 van het decreet in aanmerking komt voor hulpverlening in het kader van de activiteiten van het dagelijks leven wegens een lichamelijke handicap die vóór de leeftijd van 65 jaar is vastgesteld;
6° behinderte Person: jede behinderte Person im Sinne von Artikel 2 des Dekrets vom 6. April 1995 zur Eingliederung von Personen mit Behinderung, die das Alter von18 Jahren erreicht hat und für welche die Agentur durch einen in Artikel 21 des besagten Dekrets erwähnten Beteiligungsbeschluss die Notwendigkeit einer Hilfe zur Bewältigung der Aktivitäten des täglichen Lebens wegen einer vor dem Alter von 65 Jahren festgestellten Behinderung beurteilt;

Het Hof merkt bovendien op dat het bestreden artikel 28 van het decreet, als overgangsmaatregel, een verlofregeling wegens ziekte instelt die voor de personeelsleden die op 1 september 1995 59 jaar oud zijn verschilt van die waarin artikel 7 van hetzelfde decreet voor personeelsleden van dezelfde leeftijd voorziet.
Ausserdem bemerkt der Hof, dass der angefochtene Artikel 28 des Dekrets übergangsweise für die Bediensteten, die am 1. September 1995 59 Jahre alt sind, eine andere Regelung des Urlaubs wegen Krankheit einführt als diejenige, die in Artikel 7 desselben Dekrets für die Bediensteten im gleichen Alter vorgesehen ist.