Onder voorbehoud van overleg in het Raadgevend Comité inzake cultuurgoederen zou een wijziging van artikel 7, lid 1, van de richtlijn in overweging kunnen worden genomen om de verjaringstermijn te verlengen tot drie jaar vanaf de datum waarop de plaats waar het cultuurgoed zich bevindt en de identiteit van de bezitter of de houder van dat goed ter kennis van de verzoekende lidstaat zijn gekomen.
Vorbehaltlich der Konsultationen im Beratenden Ausschuss für Kulturgüter könnte die Änderung von Art. 7 Absatz 1 der Richtlinie ins Auge gefasst und die Verjährungsfrist auf drei Jahre erhöht werden, und zwar ab dem Zeitpunkt, an dem der die Forderung erhebende Mitgliedstaat Kenntnis vom Verbleib des betreffenden Kulturguts hat und die Identität seines Besitzers bzw. Eigentümers kennt.