Het verschil in behandeling, waarvan aan het Hof wordt gevraagd de overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te beoordelen, bestaat erin dat onder de beroepsonderofficieren en -officieren met dezelfde graad en dezelfde anciënniteit in die graad, diegenen uit het tijdelijk kader niet in de onmiddellijk hogere graad kunnen worden benoemd dan met een vertraging van één jaar vergeleken met hen die rechtstreeks in het beroepskader zijn benoemd.
Die unterschiedliche Behandlung, deren Übereinstimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung der Hof beurteilen soll, besteht darin, dass von den Berufsunteroffizieren und -offizieren gleichen Dienstgrades und gleichen Dienstalters in diesem Grad jene aus dem zeitweiligen Kader erst ein Jahr später als jene, die direkt in den Berufskader aufgenommen wurden, in den nächsthöheren Dienstgrad ernannt werden können.