Gezien de jurisprudentie is de Commissie van mening dat de plichten in kwestie een belemmering kunnen vormen voor de fundamentele vrijheden die in het Verdrag gegarandeerd worden, in het bijzonder het vrije verkeer van werknemers, omdat zij jonge afgestudeerden gedurende een aantal jaren verbieden of ontmoedigen in een andere lidstaat te gaan werken.
In Anbetracht der Rechtsprechung des Gerichtshofs gibt die Kommission zu bedenken, dass die fraglichen Regelungen die durch den Vertrag garantierten Grundfreiheiten – und insbesondere die Freizügigkeit der Arbeitnehmer – unter Umständen auf unzulässige Weise einschränken, da sie geeignet sind, Berufsanfänger mehrere Jahre lang von der Arbeit in einem anderen Mitgliedstaat abzuhalten.