Vertaling van "jonge landbouwers dan investeringssteun blijven ontvangen " (Nederlands → Duits) :

Landbouwers zullen steun blijven ontvangen via het systeem van rechtstreekse betalingen.
Die Landwirte werden weiterhin im Rahmen von Direktzahlungen Unterstützung erhalten.

Aan jonge landbouwers verleende investeringssteun voor de naleving van bestaande communautaire of nationale normen wordt echter wel als verenigbaar met artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag aangemerkt, indien de investeringssteun is vermeld in het in artikel 22, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde bedrijfsplan.
Investitionsbeihilfen, die Junglandwirten für Investitionen zur Erfüllung geltender Gemeinschafts- oder nationaler Normen gewährt werden, werden jedoch als mit Artikel 87 Absatz 3 Buchstabe c des Vertrags vereinbar erklärt, wenn sie im Betriebsverbesserungsplan gemäß Artikel 22 Absatz 1 Buchstabe c der Verordnung (EG) Nr. 1698/2005 genannt sind.

Aan jonge landbouwers die vestigingssteun ontvangen, mag met het oog op het voldoen aan bestaande communautaire normen investeringssteun worden verleend, wanneer dat in het in artikel 22, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde bedrijfsplan is vermeld.
Junglandwirten, die eine Niederlassungsbeihilfe erhalten, können Investitionsbeihilfen gewährt werden, die dazu dienen, die geltenden Gemeinschaftsnormen zu erfüllen, wenn diese Investitionen im Betriebsverbesserungsplan nach Artikel 22 Absatz 1 Buchstabe c der Verordnung (EG) Nr. 1698/2005 ausgewiesen sind.

Met het oog op coherentie tussen enerzijds de maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden voorgesteld voor medefinanciering in het kader van de door de lidstaten opgezette programma's voor plattelandsontwikkeling, en anderzijds de door middel van staatssteun gefinancierde maatregelen voor plattelandsontwikkeling, moet elke aanmelding inzake investeringssteun (hoofdstuk IV, onder A en B), steun met betrekking tot het milieu en het dierenwelzijn (hoofdstuk IV, onder C), steun ter compensatie van handicaps in bepaalde gebieden (hoofdstuk IV, onder D), steun voor de naleving van normen (hoofdstuk IV, onder E) en steun voor de vestiging van jonge landbouwers (hoofdstuk IV, onder F) vergezeld gaan van documentatie waarin wordt aangetoond hoe de staatssteun past in en coherent is met het relevante programma voor plattelandsontwikkeling.
Um Kohärenz zwischen Maßnahmen zur Entwicklung des ländlichen Raums, die zur Kofinanzierung im Rahmen der ländlichen Entwicklungsprogramme der Mitgliedstaaten vorgeschlagen wurden, und Maßnahmen zur Entwicklung des ländlichen Raums, die über staatliche Beihilfe finanziert werden, zu gewährleisten, muss bei jeder Mitteilung von Investitionsbeihilfen (Kapitel IV.A und IV.B), Umwelt- und Tierschutzbeihilfen (Kapitel IV.C), Beihilfen zum Ausgleich von Nachteilen in bestimmten Gebieten (Kapitel IV.D), Beihilfen zur Einhaltung von Normen (Kapitel IV.E) und Niederlassungsbeihilfen für Junglandwirte (Kapitel IV.F) schriftlich nachgewiesen werden, dass die staatliche Beihilfe mit den betreffenden Entwicklungsprogrammen vereinbar ist und übereinstimmt.

Gedurende deze termijn kunnen jonge landbouwers dan investeringssteun blijven ontvangen en zullen ze niet worden bestraft wegens niet-naleving van de normen, die duidelijk in het plattelandsontwikkelingsprogramma zijn omschreven.
In dieser Zeit könnten Junglandwirte weiterhin Investitionsbeihilfen erhalten und würden nicht wegen der Nichteinhaltung von Standards bestraft, die klar und deutlich in dem Agrarentwicklungsplan festgelegt sind.

21. stelt vast dat een groot deel van de jonge landbouwers investeringssteun en rentesubsidies als de meest effectieve middelen zien ter stimulering van hun ondernemerschap en versterking van hun concurrentiepositie; roept de Commissie en de lidstaten op gepaste aandacht te besteden aan steun en subsidies;
21. stellt fest, dass viele Junglandwirte Investitionsbeihilfen und Zinsvergünstigungen als die wirksamsten Mittel zur Förderung ihres Unternehmertums und zur Stärkung ihrer Wettbewerbsposition betrachten; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, Beihilfen und Vergünstigungen gebührende Beachtung zu schenken;

54. is van mening dat jonge landbouwers in de beste omstandigheden gebracht moeten worden om gebruik te kunnen maken van een grotere flexibiliteit in de vraag naar in de landbouw geproduceerde goederen en diensten, alsmede van een grotere opening van opkomende markten overal ter wereld, met het oog op multilaterale onderhandelingen; acht het daarom van belang dat de Commissie een WTO-akkoord uitonderhandelt dat de landbouwsector voldoende armslag geeft om te kunnen blijven concurreren met derde landen en daarmee een toekomst voor jonge landbouwers garandeert; acht opname van "non-trade concerns" daarbij van cruciaal belang;
54. vertritt die Auffassung, dass die Bedingungen für Junglandwirte verbessert werden müssen, damit diese von der flexibleren Nachfrage nach Waren und Dienstleistungen der Landwirtschaft profitieren können, und dass gleichzeitig im Hinblick auf den Abschluss der multilateralen Verhandlungen auf eine stärkere Öffnung der international aufstrebenden Märkte hingearbeitet werden muss; hält es daher für wichtig, dass die Kommission ein WTO-Übereinkommen aushandelt, das dem Agrarsektor genügend Spielraum gibt, damit er weiterhin mit Drittländern konkurrieren kann und somit den Junglandwirten eine Zukunft garantiert; ist der Ansicht, dass die Einbeziehung nicht handelsbezogener Anliegen dabei von entscheidender Bedeutung ist;

Voor jonge landbouwers die de in artikel 20, onder a), ii), bedoelde steun ontvangen, mag investeringssteun worden verleend om aan de communautaire normen te voldoen, wanneer dat in het in artikel 22, lid 1, onder c), bedoelde bedrijfsplan is vermeld.
Junglandwirten, die Unterstützung nach Artikel 20 Buchstabe a Ziffer ii erhalten, kann eine Beihilfe zu Investitionen gewährt werden, die dazu dienen, die geltenden Gemeinschaftsnormen zu erfüllen, wenn diese Investitionen im Betriebsverbesserungsplan nach Artikel 22 Absatz 1 Buchstabe c ausgewiesen sind.

31. is van mening dat de Europese Unie de kandidaat-lidstaten zou moeten stimuleren om investeringssteun te richten op jonge landbouwers en om maatregelen te nemen voor de invoering van vervroegde pensionering; is van mening dat de Europese Unie deze landen zou moeten toestaan hogere bedragen aan installatiesteun gedurende de periode die onmiddellijk volgt op de toetredingsperiode, uit te keren;
31. ist der Ansicht, dass die Europäische Union die Bewerberländer ermutigen sollte, Investitionsbeihilfen gezielt an Junglandwirte zu vergeben und Vorruhestandsmaßnahmen einzuführen; vertritt die Auffassung, dass die Europäische Union diesen Ländern gestatten sollte, in der Zeit unmittelbar nach dem Beitritt höhere Niederlassungsbeihilfen zu gewähren;

11. pleit ervoor om de installatiesteun en aanvullende investeringssubsidies te verhogen en, met het oog op het langetermijnkarakter van landbouwinvesteringen, deze beschikbaar te stellen voor minimaal acht jaar na de invoering ervan; deze investeringssteun zou verder versterkt moeten worden waar sprake is van tastbare baten voor het milieu of indien de boerderij is gelegen in achterstandsgebieden waar dorpen of boerenbedrijven verlaten zijn en jonge landbouwers door het ontwikkelen van innovatieve landbouwproducten van regionaal belang of herbevolking van landelijke gebieden de plattelandseconomie nieuw leven kunnen inblazen;
11. fordert, die Niederlassungsbeihilfen und die zusätzlichen Investitionsbeihilfen zu erhöhen und in Anbetracht des langfristigen Charakters der Investitionen in der Landwirtschaft für die Dauer von mindestens acht Jahren nach der Niederlassung zu gewähren; ist der Ansicht, dass diese Investitionsbeihilfen weiter erhöht werden sollten, wenn sich konkrete Vorteile für die Umwelt ergeben oder wenn der Betrieb in einem strukturschwachen Gebiet liegt, wo es verlassene Dörfer gibt oder landwirtschaftliche Betriebe, die wegen Aufgabe ihrer Tätigkeiten stillgelegt wurden, und wo die Junglandwirte durch Entwicklung innovativer landwirtschaftlicher Erzeugnisse von regionalem Interesse oder Wiederbevölkerung von ländlichen Räumen die ländliche Wirtschaft dieser Gebiete wieder ankurbeln können oder wenn der Betrieb zu einer Verbesserung der Beschäftigungsaussichten beiträgt;