Het Hof heeft artikel 4, § 1, van de wet van 1 juli 1956 ongrondwettig bevonden in zoverre het de personen die op grond van dat artikel van het voordeel van de verplichte verzekering konden worden uitgesloten niet toestond het vermoeden van heimelijke verstandhouding waarop het is gebaseerd om te keren.
Der Hof habe Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 1. Juli 1956 insofern für verfassungswidrig gehalten, als er den Personen, die aufgrund dieses Artikels vom Vorteil der Pflichtversicherung ausgeschlossen werden könnten, nicht die Möglichkeit geboten habe, die Vermutung der Kollusion, auf der er beruht habe, zu widerlegen.