Bij zes vonnissen van 15 juli 1999 in zake het Waalse Gewest tegen N. Vandenhemel, R. Denutte, de n.v. Agro-Ecologique de Buvrinnes, A. Herbage, L. Vandenhemel, B. de Looz Corswarem en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Anderlues, en in aanwezigheid van M. Vandenhemel en B. de Looz Corswarem, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 28 juli 1999, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi de volgende prejudiciële vraag gesteld :
In sechs Urteilen vom 15. Juli 1999 in Sachen der Wallonischen Region gegen N. Vandenhemel, R. Denutte, die Agro-Ecologique de Buvrinnes AG, A. Herbage, L. Vandenhemel, B. de Looz Corswarem und das Öffentliche Sozialhilfezentrum Anderlues und in Anwesenheit von M. Vandenhemel und B. de Looz Corswarem, deren Ausfertigungen am 28. Juli 1999 in der Kanzlei des Schiedshofes eingegangen sind, hat das Gericht erster Instanz Charleroi folgende präjudizielle Frage gestellt :