Wat het decreet van 6 juni 1994 betreft, volgt uit het gebruik van de woorden « De inrichtende macht [gaat over tot vaste benoeming] [.] » niet dat die inrichtende macht verplicht zou zijn over te gaan tot een benoeming in vast verband zodra de in artikel 45 va
n het decreet van 6 juni 1994 bepaalde voorwaarden zijn vervuld - uit artikel 52 van het decreet blijkt trouwens niet dat de benoeming die het beoogt, een benoeming in vast verband is - maar dat zij daartoe slechts kan overgaan wanneer die voorwaarden vervuld zijn; in de artikelen 92 en 96 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 worden verschillende bewoordingen gebruikt en d
...[+++]aaruit blijkt evenmin dat de overheid verplicht zou zijn over te gaan tot een benoeming in vast verband; daaruit volgt dat het in het eerste deel van de prejudiciële vraag opgeworpen verschil in behandeling niet bestaat.Folglich deutet hinsichtlich
des Dekrets vom 6. Juni 1994 die Verwendung der Wörter « Ein Organisationsträger nimmt eine definitive Ernennung [.] vor » nicht darauf hin, dass dieser Organisationsträger verpflichtet wäre, eine definitive Ernennung vorzunehmen, sobald die in Artikel 45 des Dekrets vom 6. Juni
1994 vorgesehenen Bedingungen erfüllt sind - in Artikel 52 des Dekrets ist im Ubrigen nicht angegeben, dass die darin vorgesehene Ernennung eine definitive Ernennung ist -, sondern dass er dies nur tun kann, wenn diese Bedingungen erfüllt sind; in den Artikeln 92 und 96 des königlichen Erlass
...[+++]es vom 22. März 1969 werden unterschiedliche Ausdrücke verwendet, doch sie deuten ebenfalls nicht darauf hin, dass die Obrigkeit verpflichtet wäre, eine definitive Ernennung vorzunehmen; folglich besteht der im ersten Teil der präjudiziellen Frage erwähnte Behandlungsunterschied nicht.