Tot slot (en niet het minst belangrijke punt) verwijst de heer Albertini naar een feit dat moet bewijzen dat er sprake is van fumus persecutionis, d.w.z. een gegrond vermoeden dat de juridische procedures in kwestie zijn ingeleid met de bedoeling hem politieke schade te berokkenen.
Nicht zuletzt beruft Gabriele Albertini sich auf eine Tatsache, die das Vorliegen eines fumus persecutionis nahelagen soll, d. h. der begründeten Vermutung, dass dem Strafverfahren die Absicht zugrunde liegt, der politischen Tätigkeit des betreffenden Mitglieds zu schaden.