Nog volgens het Hof van Justitie « berusten de doelstelling en de rechtvaardiging van bedoelde afgeleide rechten op de vaststelling dat het niet-erkennen van deze rechten de vrijheid van verkeer van de burger van de Unie kan aantasten en hem ervan kan weerhouden om van zijn recht van [vrij verkeer] gebruik te maken » (HvJ, 8 november 2012, C-40/11, Iida, punt 68; 8 mei 2013, C-87/12, Ymeraga e.a., punt 35).
55; 8. November 2012, Iida, Randnr. 67; 8. Mai 2013, C-87/12, Ymeraga u.a., Randnr.