6. Uiterlijk op 30 april van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie en de overige lidstaten een verslag in over de toepassing van de in lid 2, tweede alinea, onder a) of b), bedoelde maatregelen die tijdens het voorgaande kalenderjaar werden genomen.
(6) Die Mitgliedstaaten legen der Kommission und den anderen Mitgliedstaaten bis zum 30. April jedes Jahres einen Bericht über die Anwendung der Maßnahmen nach Absatz 2 Unterabsatz 2 Buchstabe a bzw. b im vorherigen Kalenderjahr vor.