31. meent dat de omstandigheden in de gevangenissen in de meeste kandidaat-lidstaten, ondanks geboekte vooruitgang, vaak zeer veel te wensen overlaten met name wat betreft de duur van de voorlopige hechtenis en de omstandigheden waaronder minderjarigen gevangen worden gehouden en dringt er derhalve bij deze landen op aan de situatie te verbeteren, te zorgen voor de noodzakelijke wijzigingen van de strafwet, scholingsprogramma's op te stellen en er, voorzover dit nog niet gebeurd is, voor te zorgen dat het gevangenisbeheer onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie valt;
31. stellt fest, dass die Lage in den Haftanstalten trotz einiger Fortschritte in den meisten Beitrittsländern oftmals nach wie vor äußerst unbefriedigend ist, insbesondere im Hinblick auf die Dauer der Untersuchungshaft und die Haftbedingungen für Minderjährige, und fordert diese Länder auf, die Lage zu verbessern, die notwendigen Strafrechtsveränderungen vorzunehmen und entsprechende Ausbildungsprogramme zu entwickeln; ersucht die Länder, die dies noch nicht getan haben, dafür Sorge zu tragen, dass die Gefängnisverwaltungen der Verantwortung des Justizministeriums unterstellt werden;