De verzoekende partijen zijn van oordeel dat de bestreden bepalingen zodoende het in artikel 24, § 5, van de Grondwet gewaarborgde wettigheidsbeginsel schenden en een onverantwoord verschil in behandeling in het leven roepen onder de kandidaten voor een inschrijving naargelang de inrichting van hun keuze ervoor heeft gekozen de verhouding van leerlingen afkomstig uit een kansarme school of vestiging te beperken tot 20 pct. of, integendeel, een hoger percentage heeft vastgesteld.
Die klagenden Parteien sind der Auffassung, dass die angefochtenen Bestimmungen auf diese Weise gegen das durch Artikel 24 § 5 der Verfassung gewährleistete Legalitätsprinzip verstiessen und dass sie einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied zwischen den Bewerbern um eine Einschreibung einführten, je nachdem, ob die Schule ihrer Wahl sich für eine Begrenzung auf 20 Prozent an Schülern aus einer weniger begünstigen Schule oder Niederlassung entschieden oder hingegen einen höheren Prozentsatz festgelegt habe.