Dat de eerste auditeur het eerste ingeroepen middel betreffende een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet als gegrond beschouwt; dat volgens hem de Regering gehouden was zich uit te spreken over de kandidaturen die haar waren voorgedragen, ongeacht of ze al dan niet spontaan waren; dat hij het middel betreffende een schending van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen ook als gegrond beschouwt;
Dass der erste Auditor den ersten Klagegrund, der aus dem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung abgeleitet ist, als begründet erklärt; dass die Regierung seiner Ansicht nach über die Bewerbungen, die ihr unterbreitet worden waren, Stellung nehmen musste, ungeachtet ob sie spontan oder nicht eingereicht worden waren; dass er den Klagegrund einer Verletzung des Gesetzes vom 29. Juli 1991 über die ausdrückliche Begründung der Verwaltungsakte ebenfalls als begründet betrachtet;