Tijdens de bespreking in de commissie heeft de Minister voorts gepreciseerd : « Een doelstellingenovereenkomst heeft tot doel, na overleg binnen een directiecomité, de aan elkeen toegewezen taken te v
erduidelijken. Ter herinnering, hoewel het wel degelijk uitsluitend aan de verkozenen staat de beleidsdoelstellingen te bepalen, is het de administratie die deze moet uitvoeren, in het kader van een middelenverbintenis veeleer dan in dat van een resultaatsverbintenis. Vervolgens staat het aan de directeur-generaal, na overleg met de diensten en met name de financieel directeur en het college, die beleidsdoelstellingen operationeel te maken.
...[+++][...] Indien geen akkoord wordt bereikt over de middelen wordt het advies van de gemeentesecretaris gevoegd bij de doelstellingenovereenkomst, die toch kan worden goedgekeurd door het college. Daarin zal worden vermeld dat de beleidsdoelstellingen te ambitieus zijn in verhouding tot de in de gemeente beschikbare menselijke of financiële middelen. [...] De politieke kant van de opdracht van de gemeentesecretaris wordt wel degelijk verzekerd door de verkozenen die de strategische doelstellingen bepalen. De rol van het hoofd van de administratie bestaat erin te zeggen hoe hij ze zal uitvoeren en welke menselijke en financiële middelen hij nodig heeft om die te bereiken. Het besluit van de gemeentesecretaris kan luiden dat het door het college vastgestelde doel te ambitieus is en dat die doelstellingen neerwaarts moeten worden herzien. Een verantwoordelijke dialoog wordt ingevoerd en er is duidelijk geen politieke functie voor de toekomstige directeur-generaal » (Parl. St., Waals Parlement, 2012-2013, nr. 744/23, pp. 3, 15 en 16).
Es wird ein verantwortungsvoller Dialog eingeführt, und der künftige Generaldirektor hat eindeutig keine politische Funktion » (Parl. Dok., Wallonisches Parlament, 2012-2013, Nr. 744/23, SS. 3, 15 und 16).