De Ministerraad en de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, zijn van hun kant ook van mening dat de eerste prejudiciële vraag zonder voorwerp is geworden vermits de strafrechter, krachtens artikel 2, tweede lid, van het Strafwetboek, vanaf 11 februari 1998 de opschorting en het uitstel van de uitspraak van het vonnis kan toepassen op de verschillende straffen die zijn bepaald bij de wet betreffende het accijnsregime van alcohol.
Der Ministerrat und der Belgische Staat, vertreten durch den Finanzminister, seien ihrerseits ebenfalls der Ansicht, dass die erste präjudizielle Frage gegenstandslos geworden sei, da der Strafrichter kraft Artikel 2 Absatz 2 des Strafgesetzbuches vom 11. Februar 1998 an die Aussetzung und den Aufschub der Urteilsverkündung auf die verschiedenen, durch das Gesetz bezüglich der Akzisenregelung für Alkohol festgelegten Strafen anwenden könne.