Die legde vast dat het kernkapitaal (tier 1-vermogen) voor ten hoogste 15 % uit dergelijke instrumenten (het zogeheten "lower tier-1" kapitaal) mocht bestaan, dat wil zeggen maximaal 0,6 procentpunt van de vereiste van 4 % kernkapitaal.
Dieser legte fest, derartige Instrumente (sogenannte "Lower tier-1 capital") dürften in Zukunft nur noch höchstens 15 % des Kernkapitals ausmachen, d. h. bis zu 0,6 Prozentpunkte der erforderlichen 4 % Kernkapital.