Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Bezit
Bezit ter bede
Buitenechtelijk kind
Comité voor de Rechten van het Kind
Gezag over het kind
Hoederecht
Internationaal Comité voor de Rechten van het Kind
Jeugdzorg
Kinderbescherming
Kinderrechtencomité
Kinderrechtencomité van de VN
Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties
Maatschappelijk bezit
Mishandeld kind
Morele bescherming van het kind
Onecht kind
Ontzetting van bezit
Onwettig kind
Precair bezit
VN-Comité inzake de Rechten van het Kind
VN-Comité voor de Rechten van het Kind
VN-Commissie voor de Rechten van het Kind
VN-Kinderrechtencomité

Vertaling van "kind bezit " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE
Comité voor de Rechten van het Kind | Internationaal Comité voor de Rechten van het Kind | Kinderrechtencomité | Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties | Kinderrechtencomité van de VN | VN-Comité inzake de Rechten van het Kind | VN-Comité voor de Rechten van het Kind | VN-Commissie voor de Rechten van het Kind | VN-Kinderrechtencomité

Ausschuss für die Rechte des Kindes | CRC [Abbr.]


symbolische actie ten behoeve van het cultuurhistorisch bezit,van het bezit aan cultuurgoederen,van het cultuurbezit

öffentlichkeitswirksame Aktion zugunsten des kulturellen Erbes


bezit ter bede | precair bezit

zeitweiliger,jederzeit widerruflicher Besitz


onwettig kind [ buitenechtelijk kind | onecht kind ]

nicht eheliches Kind [ außereheliches Kind ]


kinderbescherming [ jeugdzorg | mishandeld kind | morele bescherming van het kind ]

Jugendschutz [ Kinderschutz | Kindersoldat | misshandeltes Kind | moralischer Schutz des Kindes ]








vreemdeling die niet in het bezit is van de vereiste reisdocumenten

Drittausländer, welcher nicht über die erforderlichen Reisedokumente verfügt


hoederecht [ gezag over het kind ]

Sorgerecht [ Erziehungsberechtigung ]
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het meemoederschap worden betwist voor de familierechtbank door de man die het vaderschap opeist, de moeder, het kind, de vrouw die het kind erkend heeft en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist.

Außer wenn das Kind den Besitz des Standes hinsichtlich der Person hat, die es anerkannt hat, kann die Anerkennung der Mitmutterschaft vom Mann, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, von der Mutter, vom Kind, von der Frau, die das Kind anerkannt hat, und von der Frau, die die Mitmutterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt, vor dem Familiengericht angefochten werden.


Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist voor de familierechtbank door de moeder, het kind, de man ten aanzien van wie de afstamming vaststaat, de man die het vaderschap van het kind opeist en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist.

Außer wenn das Kind den Besitz des Standes hinsichtlich des Ehemannes hat, kann die Vaterschaftsvermutung von der Mutter, dem Kind, dem Mann, hinsichtlich dessen die Abstammung feststeht, dem Mann, der die Vaterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt, und der Frau, die die Mitmutterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt, vor dem Familiengericht angefochten werden.


Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de door het kind ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap niet ontvankelijk is indien het kind bezit van staat ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder heeft.

Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: - Artikel 318 § 1 des Zivilgesetzbuches verstößt gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern die vom Kind eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage unzulässig ist, wenn das Kind den Besitz des Standes hinsichtlich des Ehemannes seiner Mutter hat.


Bij zijn arrest nr. 147/2013 van 7 november 2013 heeft het Hof voor recht gezegd : « Artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de door het kind ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap niet ontvankelijk is wanneer het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder ».

In seinem Entscheid Nr. 147/2013 vom 7. November 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt: « Artikel 318 § 1 des Zivilgesetzbuches verstößt gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern die vom Kind eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage nicht zulässig ist, wenn das Kind den Besitz des Standes hinsichtlich des Ehemannes seiner Mutter hat ».


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
« Wanneer de wet geen kortere termijn stelt, verjaren de vorderingen betreffende de afstamming door verloop van dertig jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of, bij gebreke van bezit van staat, vanaf de geboorte, of te rekenen van de dag waarop het kind in het bezit van staat is gekomen overeenkomstig de staat die hem werd betwist, waarbij artikel 2252 onverkort van toepassing blijft.

« Sieht das Gesetz keine kürzere Frist vor, verjähren die Klagen in Bezug auf die Abstammung in dreißig Jahren ab dem Tag, wo der Besitz des Standes aufgehört hat, oder, in Ermangelung des Besitzes des Standes, ab der Geburt oder ab dem Tag, wo das Kind in den Besitz des Standes, der dem angefochtenen Stand entspricht, gekommen ist, und dies unbeschadet des Artikels 2252.


Het bezit van staat werd bij artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 als grond van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap ingevoerd teneinde « de gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen door eensdeels het bezit van staat te behouden die overeenstemt met de situatie van een kind dat door iedereen werkelijk als het kind van zijn ouders wordt beschouwd, ook al strookt dat niet met de biologische afstamming, en anderdeels door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering » (Parl. St., Kamer ...[+++]

Der Besitz des Standes wurde durch Artikel 7 des Gesetzes vom 1. Juli 2006 als Grund der Unzulässigkeit der Klage auf Anfechtung der Vaterschaftsvermutung eingeführt, um « einerseits soweit wie möglich den Familienkern des Kindes zu schützen, indem der Besitz des Standes aufrechterhalten wird, was der Situation eines Kindes entspricht, das von allen als tatsächliches Kind seiner Eltern angesehen wird, selbst wenn dies nicht der biologischen Abstammung entspricht, und andererseits Fristen für die Klageerhebung festzulegen » (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 27 november 2014 in zake Delphine Boël tegen Jacques Boël en Z.M. Koning Albert II, in aanwezigheid van Sybille de Selys Longchamps, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2014, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europ ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In seinem Urteil vom 27. November 2014 in Sachen Delphine Boël gegen Jacques Boël und S.M. König Albert II. , in Anwesenheit von Sybille de Selys Longchamps, dessen Ausfertigung am 17. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit ...[+++]


wordt een verwijzing naar de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit uitgelegd als een verwijzing naar de door het recht van die staat aangewezen territoriale eenheid of, bij gebreke van ter zake dienende regels, naar de territoriale eenheid waarmee het kind de nauwste betrekkingen heeft.

auf den Staat, dem das Kind angehört, als Verweisung auf die von dem Recht dieses Staates bestimmte Gebietseinheit oder, wenn solche Regeln fehlen, als Verweisung auf die Gebietseinheit zu verstehen, mit der das Kind die engste Verbindung hat.


Artikel 3, lid 2, voorziet in beperkte uitzonderingen op de verplichting tot bestraffing, wanneer de persoon die er als een kind uitziet, in werkelijkheid achttien jaar of ouder is, en wanneer de kinderpornografie realistische afbeeldingen van een niet-bestaand kind betreft en uitsluitend voor persoonlijk gebruik is vervaardigd en in bezit gehouden.

In Artikel 3 Absatz 2 sind begrenzte Ausnahmen von der verpflichtenden Einstufung als Straftat vorgesehen, wenn die Person mit kindlichem Erscheinungsbild in Wirklichkeit bereits 18 Jahre alt ist, wenn Kinderpornografie mit realistischen Bildern eines nicht existierenden Kindes arbeitet und vom Hersteller ausschließlich zu seiner persönlichen Verwendung hergestellt worden ist und sich ausschließlich zu diesem Zweck in seinem Besitz befindet.


i) er is bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarheen het kind is overgebracht of waar het wordt vastgehouden, geen verzoek tot terugkeer ingediend binnen een jaar nadat de persoon die gezagsrecht bezit, kennis heeft gekregen of had moeten krijgen van de verblijfplaats van het kind.

i) Innerhalb eines Jahres, nachdem der Sorgeberechtigte den Aufenthaltsort des Kindes kannte oder hätte kennen müssen, wurde kein Antrag auf Rückgabe des Kindes bei den zuständigen Behörden des Mitgliedstaats gestellt, in den das Kind verbracht wurde oder in dem es zurückgehalten wird.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'kind bezit' ->

Date index: 2022-10-22
w