3. Wanneer de omstandigheden die tot de toepassing van lid 2, onder a), b) of c), hebben geleid, niet langer bestaan, heeft het kind het recht tijdens eventueel nog resterende zittingsdagen te worden vergezeld door de persoon die het ouderlijk gezag heeft.
(3) Fallen die Umstände weg, die zur Anwendung des Absatzes 2 Buchstabe a, b oder c führten, hat das Kind das Recht, sich bei allen weiteren Gerichtsverhandlungen vom Träger der elterlichen Verantwortung begleiten zu lassen.