Aanhoudende beschuldigingen van gedwongen kinderarbeid leidden ertoe dat de regering van Oezbekistan in 2008 de twee IAO-verdragen inzake kinderarbeid ratificeerde: het Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces (nr. 138) en het Verdrag houdende een verbod op en onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ernstigste vormen van kinderarbeid (nr. 182), en een nationaal actieplan vaststelde voor de implementatie van de genoemde verdragen.
Anhaltende Vorwürfe wegen Kinderzwangsarbeit veranlassten die usbekische Regierung, 2008 die beiden IAO-Übereinkommen über Kinderarbeit zu ratifizieren, d. h. über das Mindestalter für die Zulassung zur Beschäftigung (Nr. 138) und über das Verbot und unverzügliche Maßnahmen zur Beseitigung der schlimmsten Formen der Kinderarbeit (Nr. 182), und sie verabschiedete den nationalen Aktionsplan (NAP) zur Umsetzung der Übereinkommen.