1. « Schendt artikel 56bis, § 2, vierde lid, van de samengeordende we
tten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wan
neer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat de voorwaarde van verlating van het rechtgevende kind (die vereist is voor het behoud, in zijn voordeel, van de toekenning van de kinderbijslag voor wezen in geval van een nieuw huwelijk of hersamenstelling van een feitelijk gezin door de overlevende
ouder) moet worden beschouwd ...[+++] als niet vervuld wanneer het bedrag van het onderhoudsgeld van die laatste, dat bestemd is voor de opvoeding en het onderhoud van het kind - die verzekerd worden buiten het genoemde gezin, waarvan het kind is uitgesloten -, hoger is dan het bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen de bedragen aan kinderbijslag toegekend tegen de tarieven van respectievelijk de artikelen 50bis en 40 van de voormelde samengeordende wetten ?1. « Verstösst Artikel 56bis § 2 Absatz 4 der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er da
hingehend ausgelegt wird, dass die Voraussetzung der Verlassung des berechtigenden Kindes (die zu erfüllen ist, damit weiterhin zu seinen Gunsten Familienbeihilfen für Waisen gewährt werden, im Falle einer neuen Ehe oder einer Neubildung eines faktischen Haushalts durch den hinterbliebenen Elternteil) als nicht erfüllt betrachtet werden muss, wenn der Betrag des Unterhaltsbeitrags des letzteren zur Erziehung und zum Unterhalt des Kindes - die ausserhalb des genannten Haush
...[+++]alts, von dem das Kind ausgeschlossen ist, gewährleistet werden - höher ist als der Betrag, der der Differenz zwischen den gewährten Familienbeihilfen zum Satz gemäss Artikel 50bis bzw. gemäss Artikel 40 der genannten koordinierten Gesetze entspricht?