Het was integendeel - zoals het Hof oordeelde in B.20.5 van het voormelde arrest - in redelijkheid verantwoord om ten aanzien van alle rechtzoekenden - met inbegrip van de beide categorieën van personen bedoeld in het tweede vergelijkingspunt van de prejudiciële vraag - een einde te maken aan de ontwikkeling van een uiteenlopende rechtspraak die ongelijkheden inhield ten aanzien van het beginsel van de verhaalbaarheid en de bedragen die konden worden toegewezen.
Es war im Gegenteil - wie der Hof in B.20.5 des vorerwähnten Urteils erkannt hat - vernünftigerweise gerechtfertigt, für alle Rechtsuchenden - einschliesslich der beiden Kategorien von Personen, auf die sich der zweite Vergleichspunkt der präjudiziellen Frage bezieht - der Entwicklung unterschiedlicher Rechtsprechungen ein Ende zu bereiten, die Ungleichheiten hinsichtlich des Prinzips der Rückforderbarkeit sowie der Beträge, die zugewiesen werden konnten, enthielten.