Bovendien moet worden geoordeeld dat, door aan de Koning de bevoegdheid te delegeren om de politionele onderzoekstechnieken vast te stellen, de wetgever Hem niet ertoe zou kunnen machtigen artikel 22 van de Grondwet te schenden en inmengingen in het privé-leven toe te staan die verder reiken dan diegene waarin hij zelf heeft voorzien met de methode van de infiltratie.
Ausserdem ist davon auszugehen, dass der Gesetzgeber, indem er dem König die Befugnis übertragen hat, die polizeilichen Untersuchungstechniken festzulegen, Ihn nicht ermächtigen konnte, gegen Artikel 22 der Verfassung zu verstossen und Eingriffe in das Privatleben zu erlauben, die über diejenigen hinausgehen würden, die er selbst durch die Regelung der Infiltrierungsmethode vorgesehen hat.