De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 170, 171, 172 en 173 van de Grondwet, van de artikelen 88 tot 106 van de wet van 30 december 1992 « houdende sociale en diverse bepalingen » in zoverre die artikelen een te ruime machtiging aan de Koning zouden toekennen.
Die präjudizielle Frage bezieht sich auf die Vereinbarkeit der Artikel 88 bis 106 des Gesetzes vom 30. Dezember 1992 « zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen » mit den Artikeln 10, 170, 171, 172 und 173 der Verfassung, insofern sie dem König eine allzu weitgehende Ermächtigung erteilten.