De wetgever heeft dus zelf geoordeeld dat het voordeel van de maatregelen en procedures die ertoe strekken de continuïteit van de ondernemingen in moeilijkheden te verzekeren, niet enkel tot de ondernemingen met de hoedanigheid van koopman moest worden beperkt en dat het in overeenstemming zou zijn met het algemeen belang om het uit te breiden tot andere schuldenaars, met name tot de vennootschappen die actief zijn op het gebied van de landbouw.
Der Gesetzgeber war also selbst der Auffassung, dass der Vorteil der Massnahmen und Verfahren zur Gewährleistung der Kontinuität der Unternehmen in Schwierigkeiten nicht auf die Unternehmen, die die Eigenschaft als Kaufmann besitzen, begrenzt werden sollte und dass es dem Allgemeininteresse entsprechen würde, ihn auf andere Schuldner auszudehnen, insbesondere auf die im landwirtschaftlichen Bereich tätigen Gesellschaften.
