Het aantal vaartuigen voor de vangst van koppotigen, dat in het protocol 1996 tot en met 2001 gemiddeld 42 bedroeg, wordt verhoogd tot 55 omdat nieuwe vangstmogelijkheden voor koppotigen zijn ontstaan na het vertrek van een aantal vaartuigen uit het Verre Oosten die op deze soorten visten.
Die Anzahl der Kopffüßer-Fangschiffe, die nach dem von 1996 bis 2001 geltenden Protokoll 42 beträgt, wird auf 55 angehoben.