6. De lidstaten kunnen een kortere overgangsperiode vaststellen dan die welke in lid 1 is gespecificeerd, en dat op gelijk welk tijdstip tijdens die periode, indien zulks gerechtvaardigd wordt doordat er zich een buitensporige kredietgroei of een buitensporige groei van een andere activacategorie voordoet.
6. Die Mitgliedstaaten können einen kürzeren Übergangszeitraum festlegen als in Absatz 1 vorgesehen, wenn dies aufgrund eines exzessiven Wachstums des Kreditvolumens oder anderer Anlageklassen zu einem beliebigen Zeitpunkt in diesem Zeitraum gerechtfertigt ist.