32. uit kritiek op de van kracht zijnde constitutionele en/of wettelijke bepalingen in alle landen van ex-Joegoslavië die een verbod inhouden op de uitlevering van eigen staatsburgers die in andere landen van de regio in staat van beschuldiging dreigen te worden gesteld en op de wettelijke obstakels die een belemmering vormen voor de overdracht van strafvervolging voor ernstige feiten tussen de rechtbanken in de verschillende landen van de regio; verzoekt de Raad en de Commissie om de landen in de regio aan te sporen stappen te zetten om op een gecoördineerde manier al deze verbodsbepalingen en wettelijke obstakels af te schaffen;
32. äußert Kritik an den in allen Ländern des ehemaligen Jugoslawiens geltenden verfassungsrechtlichen und/oder rechtlichen Bestimmungen, die die Auslieferung von eigenen Staatsangehörigen verbieten, die in anderen Staaten der Region unter Anklage stehen, sowie an den rechtlichen Hemmnissen, die der Verlegung der Verfolgung schwerer Straftaten zwischen den Gerichten in verschiedenen Ländern der Region im Wege stehen; fordert den Rat und die Kommission auf, den Ländern in der Region nahezulegen, Maßnahmen für eine koordinierte Aufhebung der Gesamtheit dieser Verbote und rechtlichen Hemmnisse zu ergreifen;