Zij voeren aan dat de bestreden bepaling een discriminerend verschil in behandeling invoert tussen de gemeenschappen, de gewesten en de publiekrechtelijke rechtspersonen die daarond
er ressorteren, die niet of slechts gedeeltelijk zijn vrijgesteld van de onroerende voorheffing voor schoolgebouwen waarvan zij eigenaar zijn, en de andere openbare overheden en inrichtende machten van het vrij onderwijs, die volledig zijn vrijgesteld van de onroerende voorheffing voor schoolgebouwen waarva
n zij eigenaar zijn krachtens de voormelde artikele
...[+++]n 12, § 1, en 253 van het WIB 1992.
Sie machen geltend, dass die angefochtene Bestimmung einen diskriminierenden Behandlungsunterschied herbeiführe zwischen den Gemeinschaften, den Regionen und den ihnen unterstehenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts, die nicht oder nur teilweise vom Immobiliensteuervorabzug in Bezug auf Schulgebäude, deren Eigentümer sie seien, befreit seien, und den anderen öffentlichen Behörden und den Organisationsträgern des freien Unterrichtswesens, die aufgrund der vorerwähnten Artikel 12 § 1 und 253 des EStGB 1992 völlig vom Immobiliensteuervorabzug in Bezug auf Schulgebäude, deren Eigentümer sie seien, befreit seien.