4. merkt op dat elke regio, inclusief regio's waaruit de bevolking wegtrekt, over een rijk geschakeerd specifiek potentieel beschikt; verlangt dat deze regio's worden geholpen dit potentieel ten volle te ontwikkelen in het belang van hun regionale welvaart; roept de lidstaten en de regionale autoriteiten er derhalve toe op om in het kader van hun regionaal beleid prioriteit te geven aan autonome ontwikkelingsstrategieën in dergelijke regio's, daar de ervaring leert dat dit de lokale en regionale economische activiteit stimuleert, waardoor regio's met een krimpende bevolking weer aantrekkelijker worden;
4. stellt fest, dass jede Region, auch Abwanderungsregionen, über vielfältige spezifische Potenziale verfügt; fordert, sie in die Lage zu versetzen, diese Potenziale zu Gunsten ihres regionalen Wohlstandes optimal zu erschließen; fordert deshalb die Mitgliedstaaten und die regionalen Behörden auf, im Rahmen ihrer Regionalpolitik Strategien zur eigenständigen Entwicklung in solchen Regionen Vorrang zu geben, denn die Erfahrungen zeigen, dass dadurch Impulse für lokale und regionale Wirtschaftskreisläufe möglich werden und so schrumpfende Regionen wieder an Attraktivität gewinnen;
