Wat de kritiek betreft die is gericht tot artikel 30, in zoverre het een vierde lid toevoegt aan artikel 43ter, § 3, van de wet van 15 juni 1935, moet worden erkend dat de tegenpartijen daartegen geen enkel fundamenteel bezwaar inbrengen.
In bezug auf die Kritik an Artikel 30, insofern er Artikel 43ter § 3 des Gesetzes vom 15. Juni 1935 einen Absatz 4 hinzufüge, müsse man anerkennen, dass die Gegenparteien keinen grundsätzlichen Einwand dagegen vorbrächten.