Uit de uiteenzetting van het tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 23, elfde lid, van het decreet van 31 maart 2004, zoals ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van 6 oktober 2011, met de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet, in zoverre de bestreden bepaling een verschil in behandeling invoert tussen twee categorieën van studenten die regelmatig zijn ingeschreven in een universitaire instelling, in een hogescho
ol of in een hogere kunstschool : enerzijds diegenen die een studiejaar van een eerste cyclus v
olgen en anderzijds ...[+++]diegenen die een studiejaar van een tweede cyclus volgen.Aus der Darlegung des zweiten Klagegrunds geht hervor, d
ass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 23 Absatz 11 des Dekrets vom 31. März 2004, eingefügt durch Artikel 1 des Dekrets vom 6. Oktober 2011, mit den Artikeln 10, 11 und 24 § 4 der Verfassung zu befinden, insofern die angefochtene Bestimmung einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von Studenten, die ordnungsgemäss in einer universitären Einrichtung, in einer Hochschule oder in einer Kunsthochschule eingeschrieb
en seien, einführe: einerseits denjenigen, die an ...[+++]einem Studienjahr des ersten Zyklus teilnähmen, und andererseits denjenigen, die an einem Studienjahr des zweiten Zyklus teilnähmen.