De verzoeker in de zaak nr. 2493 voert ten slotte het discriminerende karakter aan van de bekrachtigde artikelen XII. XI. 29, laatste lid, en XII. VI. 9 van het koninklijk besluit, in zoverre ze enkel de adjudanten bij de rijkswacht, brigadecommandanten, toestaan mee te dingen naar openstaande betrekkingen van afdelingscommissaris van politie, terwijl een adjudant, niet-brigadecommandant, wordt opgenomen in het middenkader, zonder rechtstreekse mogelijkheid om te kunnen meedingen naar de openstaande betrekkingen van officieren.
Schliesslich führt der Kläger in der Rechtssache Nr. 2493 die diskriminierende Beschaffenheit der bestätigten Artikel XII. XI. 29 letzter Absatz und XII. VI. 9 des königlichen Erlasses an, da sie es nur den Gendarmerieadjutanten, die Brigadekommandanten gewesen seien, ermöglichten, sich um offene Stellen als Abteilungskommissar der Polizei zu bewerben, während ein Adjutant, der nicht Brigadekommandant gewesen sei, in den mittleren Kader eingegliedert werde ohne eine direkte Möglichkeit, sich um offene Offiziersstellen zu bewerben.