26. waardeert de gelegenheid die wordt geboden om het toekennen van een vestigingssteun aan jonge landbouwers, zelfs bij een gedeeltelijke vestiging, te laten afhangen van de voorlegging, op vrijwillige basis, van een bedrijfsplan, als een middel om mettertijd de ontwikkeling van landbouw- en andere plattelandsactiviteiten op hun nieuw bedrijf mogelijk te maken;
26. hält es für angebracht, die Gewährung der Niederlassungsprämie für Junglandwirte an die Bedingung zu knüpfen, dass – auch wenn es sich um eine Teilniederlassung handelt – freiwillig ein Betriebsverbesserungsplan für die Entwicklung der landwirtschaftlichen Tätigkeit sowie der nicht-landwirtschaftlichen Tätigkeiten im Zusammenhang mit dem ländlichen Raum vorgelegt wird, der es dem neune landwirtschaftlichen Betrieb ermöglicht, seine Tätigkeiten nach und nach weiterzuentwickeln;