Gezien het feit dat slechts zes Europese landen 90 procent van de industriële defensiecapaciteit van Europa en 98 procent van alle O[amp]O-uitgaven voor hun rekening nemen, is het een eigenaardige redenering om voor te stellen dat de afgevaardigden van vijftien landen – laat staan van vijfentwintig landen – betrokken zouden moeten zijn bij de besluitvorming en controle op dit gebied.
Angesichts der Tatsache, dass über 90 % der industriellen Kapazitäten Europas im Rüstungsbereich sowie 98 % aller Ausgaben für Forschung und Entwicklung auf nur sechs Länder entfallen, ist es eine merkwürdige Logik vorzuschlagen, die Vertreter von 15 – oder gar 25 – Ländern an der Entscheidungsfindung und Überwachung in diesem Bereich zu beteiligen.